Toen ik tweeënhalf was
Toen ik tweeënhalf was waren mijn peetouders twaalf en een half jaar getrouwd (ik ben op hun 10-jarige huwelijksdag geboren). Op het grote feest ’s avonds was ik ook uitgenodigd, en mijn moeder had een klein versje voor me gemaakt. Als ik mijn moeders verhaal mag geloven in mijn fotoalbum dan heb ik het versje bijna helemaal in mijn eentje opgezegd.
Wel had ik op dat moment een klein spraakgebrekje: ik sprak de letter G niet goed uit. Of ik het simpelweg niet kon, of niet goed hoorde (ik geloof dat er vele theorieën zijn over het feit dat kleine kinderen sommige letters en/of woorden simpelweg verkeerd uitspreken), ik weet het niet, maar iedere G in een woord sprak ik uit als een S.
Hiep hiep hoera in de gloria werd dan ook in de sloria.
Het heerlijke liedje over het kleine zigeurnermeisje? Jawel, dat werd een ziseunermeisje.
Toen ik eenmaal de G wel uitsprak, deed ik dat dan ook vol overgave: Hiep hiep hoera in de gloria ging nog steeds geweldig.
En dat kleine ziseunermeisje? Zij werd in eerste instantie een gigeunermeisje!
TAGS: CATEGORY: